De afgelopen periode is weer veel te doen geweest over het effect van de decentrale selectie voor de geneeskundestudie. Zo heeft Minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven aangegeven dat zij de opleidingen die een selectie hebben aan de poort extra in de gaten gaat houden. Zij erkende tijdens het beantwoorden van Kamervragen dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de werking en de gevolgen van de decentrale selectie. De Groningse promovenda Nienke Schripsema stelde eerder al vast dat geselecteerde geneeskundestudenten niet beter presteren dan ingelote studenten. Ook promovenda Anouk Wouters was tot vergelijkbare conclusies gekomen. Zij stelde daarnaast ook vast dat selectie een extra drempel opwerpt voor scholieren met niet-Nederlandse achtergrond en voor eerste generatie studenten. De selectie komt de diversiteit bij de medische opleidingen niet ten goede.
Studenten zijn beter voorbereid, gemotiveerder en kiezen bewuster
Tijdens het beantwoorden van de Kamervragen werd duidelijk dat de minister de decentrale selectie niet wilt afschaffen. Zij gaf aan onder andere stappen te willen zetten om ervoor te zorgen dat het besluit om een numerus fixus te voeren wordt voorzien van adequate onderbouwing. Van Engelshoven merkt ook op dat er positieve signalen zijn over de decentrale selectie: “studenten zijn beter voorbereid, gemotiveerder en kiezen bewuster”.
SP-Tweede Kamerlid Frank Futselaar deelt haar visie niet en wil het liefst van de decentrale selectie af. Een van zijn argumenten hiervoor is dat hij wilt voorkomen dat de selectie bepaalde groepen afschrikt. ‘Uit verschillende onderzoeken blijkt dat eerste generatie studenten minder vaak het volgen van een numerus-fixusopleiding overwegen dan studenten met hoger opgeleide ouders. Deze vorm van zelfselectie is onwenselijk en vraagt om actie.’
Van Engelshoven belooft de effecten van selectie scherper te gaan monitoren en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening aan scholieren wordt verbeterd.